woensdag 16 februari 2011

Spaanse verkeersgewoontes

Voor automobilisten die voor de eerste keer in Spanje rijden, is het een gewaarwording om bij een snelheid van 100 km p/u op de autosnelweg te worden ingehaald door een Spaanse vrachtwagen met een ruim hogere snelheid.
Dat een motorrijder u rechts inhaalt is misschien geen verrassing, u kent dat uit Nederland, maar dat op de lokale N-wegen op de vluchtstrook klein gemotoriseerd verkeer rijdt, maar ook ezelkarren en fietsers, dat had u niet verwacht. Daar waar de maximum snelheid op de N-wegen (de carretera) tussen de 80 en 100 km/u is.

De fietsers zijn of van het type overwinteraar met fietstassen of kleine en grotere pelotons wielrenners, die de Spaanse winterzon gebruiken voor training. De kustwegen van de Costa Blanca zijn daar uitermate geschikt voor, maar soms moet er worden uitgeweken naar de carretera.
En daar komen dan de problemen, want als er iemand ongedisciplineerd is, is het wel de Spaanse automobilist.

Op de vaak bochtige carretera’s is de 100 km limiet voor een Spaanse vrachtwagenchauffeur geen beletsel, maar eerder een uitdaging. Als er iets langzaam rijdt is het een fietser, maar geen vrachtwagen.
De Italianen hebben de naam van hardrijders, maar de Spanjaarden achten zich allen goede automobilisten. Van de soort dat hard rijden een kunst vindt die waar mogelijk moet worden toegepast. En daar schuilt een probleem, want inzicht en anticiperen, nou niet echt, dat is iets voor de arena.
Dus maak je het mee dat je bij het naderen van een afslag plotseling nog wordt ingehaald door een Pepe, die je snijdt om vol in de remmen de afslag even te nemen. En ja, daar rijdt dan wel eens iets langzamer. Pech.

De Spanjaard rijdt hard. Zijn auto is sneller dan de jouwe. Macho, het woord zegt het al. Haal je ze in, doe dat dan met 140 km of zo, de meesten zullen je niet volgen. Maar er is altijd wel een snelle boy die lekker achter je gaat slipstreamen. En slipstreamen is iets dat een bumper tot bumper afstand van maximaal 3 meter vraagt.

Geef je toe, dan zul je merken dat de inhaler keurig weer naar het rechter spoor gaat, zónder knipperlicht (kom ik straks nog op). O, en bij opritten is het de bedoeling dat je gas geeft tot gelijke snelheid en dan invoegt. Niet hier. Degene op de rijbaan geeft bij voorkeur gas, zodat de invoegende kandidaat zich er achter mag voegen. Ritsen is voor sissies.


Dat hardrijden gaat nog vaker voorkomen, want bij het huidige maximum van 120 km heeft de Trafico aangegeven dat de flitspalen gecorrigeerd zullen worden in maart 2011. De correctie houdt in dat er pas bij 135 km snelheid een bekeuring wordt uitgeschreven. Dat belooft wat met de Semana Santa, de jaarlijkse vakantie uittocht met Pasen.
In 2009 waren er in Spanje 2.714 dodelijke verkeersslachtoffers te betreuren. Dit bij een totaal van 88.250 geregistreerde verkeersongevallen.

Het is wel aardig om te weten dat ook buitenlandse automobilisten nu onder vuur liggen van de Trafico. In ieder geval op de AP-7 bij Castellón en de A7 bij Alicante zijn de flitscamera’s voorzien van herkenning van buitenlandse nummerplaten. Bij overschrijding wordt er tevens een sms-bericht gestuurd naar surveillerende verkeerspolitie. Meestal Guardia Civil. Die praat je niet om. Dat u het weet van de zomer.

Dan hebben we het normale verkeersgedrag.
Een jaar of wat geleden schijnen er wat Nederlanders advies te hebben gegeven, want de afgelopen maanden schieten de verkeersrotondes en -drempels als paddenstoelen in de lucht.
En dat is een uitdaging. De smalle stalen stripdrempels worden omzeild door een bochtje naar rechts te maken, over de vlucht- en annex fietsstrook. Heel lastig soms in verband met de eveneens hard rijdende scooters en motoren, die daar gebruik van maken.

Op de rotondes komt de ware aard weer boven. Rechtdoor betekent de kortste weg. Bent u gewend om de rechterbaan een beetje aan te houden, ook als u driekwart gaat, het is heel gewoon als de pas wordt afgesneden door een medeweggebruiker die rechtsaf gaat. Zónder knipperlicht, want dat hendeltje aan het stuur wordt alleen gebruikt bij parkeren naast de geparkeerde auto’s.

De rotondes vind je op de lokale wegen als 1-baans uitvoering; een zogenaamd obstakel waar wat palmbomen in geplant worden, of een kunstwerkje met fontein. Heeft verder geen nut, maar het werkt zeer afremmend.
Bij de grotere rotondes is het een kwestie van het aankijken en wegwezen. Omdat niemand zijn richtingaanwijzer gebruikt, is het een spel waar de snelste en brutaalste wint.

Men geeft bij voorkeur geen richting aan als men rechtsaf slaat. Naar links wil nog wel lukken in verband met tegemoetkomend verkeer, maar rechtsaf? Rechts even dubbel parkeren, ja dan doe je even je knippertje uit, want anders raken de achterliggers in verwarring.
Dubbel parkeren doe je als je even wat in een winkel moet kopen en ter vermijding van eerst naar de automaat te moeten lopen voor een kaartje. Voor 0,50 cent kun je 50 minuten parkeren.

Een Spanjaard heeft de gewoonte om iedere kennis die hij tegenkomt even te begroeten, graag met een aanraking of 2 zoenen op de wang. Mijn makelaar Magdalena is nu zover dat ze mij met‘tres besos’ begroet, ook als ik haar bij de bank tegenkom.
Komt men elkaar in de straat in de auto tegen, dan stopt men naast elkaar, draait het raampje open en begint een informerend gesprek naar de familie, het werk en het verenigingsleven. Automobilisten die er achter komen te staan wachten geduldig af tot het babbeltje is beëindigd, zonder misbaar.
Want ja, je komt zelf ook wel eens een kennis tegen.

Claxonneren komt alleen in noodgevallen voor. En dan is het werkelijk nood. Meestal te laat en weer een kras er bij. Dat is voor een Spanjaard geen probleem, krassen rondom heb je zo vanwege de benauwde parkeergarages onder de flats of supermarkt. Allemaal pilaren.
Er rijden in verhouding in Spanje weinig oude auto’s rond. Seat is hét merk. De beter gesitueerde rijdt Audi8 of Mercedes. Dat zijn degenen die bij een kras of deuk een nieuwe auto aanschaffen. Die zijn hier ook. Hun autokleur is bij voorkeur zwart.

zondag 13 februari 2011

De eerste post.

Om de verveling te verdrijven ben ik alweer meer een jaar actief op Twitter, en heb ik al een tijd overwogen om een blog te beginnen. De maximaal beschikbare tekens dwingen je tot compactheid en dat blijkt tot misverstanden te leiden.
Je start een conversatie, vormt een mening, doet wat uploads aan foto's en artikelen, maar uiteindelijk wil je meer zeggen en meer laten zien. Ook van jezelf.
Het heeft even geduurd, maar in blogger is het me dan gelukt. Rechttoe, rechtaan.
Er zijn nog wat hiaten, maar dat komt wel goed.