zondag 15 juli 2012

Buitenspel

Morgen is het 13 jaar geleden dat mijn vader overleed, zes weken na mijn moeder.
Soms als ik droom ben ik weer in mijn ouderlijk huis, zie de smalle gang naar de keuken en hoor de wasmachine draaien in de gangkast. Meestal is er niemand thuis. Als er wel iemand is, is het vaak mijn moeder.

Mijn vader, 2e van links - voetbaltournooi.

Een ruime woning aan Admiraal de Ruijterweg in Amsterdam West. Kamer en suite, voor de huiskamer met gaskachel en achter sliepen mijn ouders.
Heel klein was het niet, want je kon ruim rond het bed lopen, er stond een grote kaptafel en een grote driedeurs linnenkast.
De ene muurkast werd bar en de andere kast werd gesloopt, om met de schuifdeuren met glas in lood plaats te maken voor een glazen deur en glazen zijpanelen voor meer licht. Bij het slapen gaan werd een tussengordijn dichtgetrokken.
In de huiskamer kon op een verjaardag gemakkelijk 25 man/vrouw kwijt. Plus het gebak.

Vanwege het uitzicht naar de Wiegbrug en de kruising én de regelmatige aanrijdingen was een plaats aan het raam favoriet. Vooral 's winters als het  glad was, want dan wilde er wel gegleden worden. En aangezien de weg net op de kruising een draai maakte, was de landplaats van slippende auto's vaak recht voor de deur, bij de slager. Daar parkeerde je dus bij voorkeur níet je auto.

Aan de voorzijde was nog een zijkamertje met erker en de keuken met balkon was aan de achterzijde. Op het balkon de bekende kolenkist en daarboven de bergkast voor emmers en gereedschap. De keuken was ruim, want we zaten in de hoek. De hoekbuurman was Henk Faanhof, een welbekend wielrenner. uit de tijd van Wim van Est en Fausto Coppi. Hij deed drie keer mee aan de Tour de France begin jaren vijftig.

De eerste kast in de gang was de meterkast 1 m2, waar de stofzuiger stond, de gereedschapskist, trappetje, schoenenpoets en stofdoeken. Schoenen. Het bekende werk. De kapstok was aan de binnenzijde van de deur bevestigd.

De tweede deur was het toilet met douche en wastafel. Als je wilde zitten moest de deur op een kier. Als je douchte spoot het water in de wastafel, zo smal was het, want de gang versmalde zich gaandeweg richting keuken.
De derde deur was een kast van 80 x60 voor mijn kleren.

Achter de vierde deur stond de wasmachine, paste precies en de afvoerslang had mijn vader doorgetrokken naar het toilet, de slang ging in het afvoerputje.
Er moest tijdens het wassen wel worden opgelet dat de boel niet overliep, want dan kwam het water over het stenen randje tussen was- en plasgedeelte.

De keuken was oorspronkelijk voorzien van een ingebouwd ijskastje op gas, van het formaat waar nu een vriesgedeetle uit bestaat. De flessen melk werden op het balkon bewaard. Later brak mijn vader weer wat uit en kwam er een ijskast hoogmodel. Op stroom. Tegelijk met een televisietoestel op pootjes. Van Bruco aan de overkant. Zwartwit.

Dat zijkamertje was mijn domein, maar toen ik ouder werd verhuisde ik naar het zolderkamertje met aanpalend dakterras. Vanuit mijn raam bereikbaar. Niets verkeerd mee, alleen zonder verwarming. De dochter van Faanhof deed net als ik haar huiswerk op het dak, als de zon scheen.

Ik had ooit een vriendinnetje met een brommer en daar ging ik vaak achterop mee naar Zandvoort.
Ze was niet knap, volgens sommigen scheel, maar bij mijn vader kon ze niet stuk. Nadat we terug waren van Zandvoort kwamen mijn ouders thuis van hun huisje in Loosdrecht.
Mijn vriendinnetje zat ruggelings onder het raam in de huiskamer met een flesje bier en een sigaret toen mijn vader binnenkwam. Hij keek niet eens verrast en vroeg 's avonds hoe dat meisje ook weer heette. Niets geen commentaar dat we samen alleen waren geweest.

Het voorkamertje voor werd de logeerplek van mijn verloofde en latere vrouw. 'Onder mijn dak geen kermis', zei mijn vader. Mijn moeder keek hem dan een beetje meewarig aan en later heb ik van een tante begrepen waarom.
 Ik deed namelijk hetzelfde als hij vroeger, 's avonds uit mijn bed sluipen op zolder, krakende traptreden vermijdend en dan geruisloos in tijgersluipgang de huiskamer door naar het voorkamertje.na de voordeur-barrière genomen te hebben.
Ik was bekwaam in de deurknop geruisloos te openen, maar die ouwe had tactisch aan de bovendorpel een Tiroler koeienbel bevestigd, met de klepel tegen de deur. Soort van inbraakalarm.
De kunst was om de deur iets te openen, met je vingers naar boven reiken en door de kier de bel opzij duwen, en daarbij geluidloos de klepel in mee te nemen. Later bleek dat mijn moeder het merkte maar niets tegen mijn vader zei.

Goed, het is weer gedaan, een naam noemen. Guus, Pa, ouwe beuk, Organisator en scheidsrechter. Oude bomen moet je niet verkassen. Op zijn rouwbericht stond 'buitenspel'.

Voor anderen die soms terugdenken aan een dierbare staat op mijn Posterous site het lied 'Testament' van Bram Vermeulen. De simpele versie.
 'Dood ben ik pas als jij me bent vergeten'.

1 opmerking:

  1. En jouw vader en moeder zijn dat nog duidelijk niet gezien dit warm en hartelijk schrijven @->--

    BeantwoordenVerwijderen