maandag 6 februari 2012

Reizen


Schepen en reizen, het is onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Ik heb in mijn werkzame leven veel gereisd en veel gevlogen, maar de reizen die ik per schip heb gemaakt hebben een diepere indruk in het geheugen achtergelaten, afgezien van vreemde doorstarts en dwarse landingen op korte landingsbanen.

Ook een vlucht vanuit het Chinese binnenland die de hele dag was uitgesteld vanwege laaghangende bewolking boven verlaten bergtoppen én ontbrekende radar in een 12-persoons tweedekker (een Yun5) ben ik niet vergeten.
Dat ding moest eerst nog komen, maar dat merkte ik pas op het vliegveld dat 20 kilometer van de bewoonde wereld lag.
Je leert door dat lange wachten in een koude barak wel om zittend te slapen en er voor te zorgen dat je altijd een scherp mes en een stuk kaas bij je hebt. En genoeg sigaretten, want toen rookte ik nog volop ongefilterde Luckies. Slapen en eten wanneer de mogelijkheid zich voordoet, dat is het credo onderweg. En altijd een goed dik boek bij je hebben.

Alsnog laat in de middag opstijgen en halverwege toch maar afzwaaien naar een naburige vliegstrip vanwege het beperkte vliegbereik van de Yun5.
Ergens bij het begin van de Chinese muur was dat; wáár precies bleef geheim en nee, fotograferen was niet toegestaan dit keer.
Een koud guesthouse, en drie dikke gevoerde dekens waren nodig om warm te blijven, bij een buitentemperatuur van -26º.

Omdat antivries begin jaren tachtig niet gebruikt werd in China, werden de radiatoren van de Beijingjeeps 's avonds afgetapt en 's morgens weer bijgevuld met heet water, nadat het blok was voorverwarmd met behulp van van een paraffine brander of een klein kampvuurtje. Onder elke auto had zich dan een ijsklomp gevormd, evenals bij het buitentoilet.
Die jeeps hadden geen verwarming, dus reizen daarin werd gedaan in een gekregen gecapitonneerde legerjas onder een paardendeken.

En wat dat scherpe mes betreft: ooit bij een incheck in Shanghai werd het klapmes in een hardpapieren zakje gedaan met het opschrift 'the bag for forbidden items'. Dat de stewardess dan een half uur voor de landing bij je komt met dat zakje en je mes, is iets dat dan weer niet verraste.

Ook geen verrassing als je gaat picknicken met een groep expats bij de Ming Tombs bij een niet gerestaureerde grafheuvel en dan bezoek krijgen van een wachter met rode armband, op de fiets.
Bij zijn klacht dat wij het verboden toegangsbordje hadden genegeerd bij de poort was het antwoord dat wij langs de achterkant van de grafheuvel waren binnengekomen, en dat daar geen bordje te zien was.

Heel logisch, vond de wachter, en accepteerde een biertje en een broodje, alvorens ons een prettige voortzetting te wensen.

Logica die niet uniek was, want iedereen werd in die tijd geacht zich voorbeeldig te gedragen.
Geen sigarettenpeuken op straat, niet spuwen in het openbaar, houdt rechts en meer van die ongein. Wél Chinese stijl linksaf slaan met je auto, voor iemand langs dus, als je al als eerste bij een kruispunt was.

Tijdens mijn eerste reis trapte ik een peuk uit in de goot op Wang Fu Jin in Beijing. Prompt trok er een meisje van ongeveer 20 jaar aan mijn arm. In haar groene Maopakje met rode armband deed ze me sterk denken aan de vroegere Rode Garde, zeker ook gezien het misbaar dat ze maakte.
Leg jij maar eens uit dat een peuk uitmaken in een prullenbak brand kan veroorzaken.

Het gebeuren veroorzaakte een oploopje en omstanders, die gezellig rookten, peuken uittrapten en in de goot spuwden. Een Chinees kan goed rochelen en dan een fluim eruit gooien, dat moet je gehoord hebben.
Ik sprak toen nog maar 5 woorden Mandarin, en uiteindelijk bleek dat ik de boete van 20 fen niet kon betalen. Als buitenlander mocht je geen lokale kwais hebben, alleen maar FEC's (foreign exhange currency). En dat was iets wat Chinezen nu net niet mochten hebben. Dus hoe nu?

Het geheel gaf aan de omstanders veel vermaak en een oude man wist de oplossing: de buitenlander gaat wat kopen in de muziekwinkel, betaalt met fec's en krijgt daar een beetje renmibi's bij. Dat mag wel niet, maar je moet soms de regels aanpassen. Daarom heb ik toen een Chinees éénsnarig viooltje gekocht en dat na 26 jaar weer verkocht op de rommelmarkt. Met winst.

Een leuke zeereis was van Hong Kong naar Kanton, over de Parelrivier.
Eerst ouderwets met een barkas naar de boot en dan ontdekken dat je hut 3 lagen benedendeks is, hard sleeper.
Dat betekende dat ik met mijn klant uit Nederland, - een fervente zeezeiler die alles van sterrenbeelden wist- dekstoelen opzocht, een fles drank en glazen regelde bij de purser, en wij ons in oudkoloniale stijl bij het ochtendgloren voorstelden hoe de Engelsen vroeger de rivier opkwamen, de ruimen gevuld met opium.
De purser serveerde dumplingsoep als ontbijt en wij arriveerden in de juiste stemming op de Canton Fair voor zaken.

Met deze man heb ik meer gelachen dan enige andere principaal. Op de autopont in Shanghai was hij opeens verdwenen, nadat hij was uitgestapt om een pijp te roken.Bij het aanmeren aan de andere akant van de rivier kwam hij glimlachend met de kapitein van de brug. Hij was even wat gaan praten over navigeren op een rivier, als ervaringsdeskundige.
Opgegroeid met binnenvaart en pleegbroer van een Nederlandse scheepsbouwer.

Hij kon genoeglijk knikkend naar de langskomende grindschuiten kijken die in een rij van 5-6 stuks door een sleepbootje werden voortgetrokken op de Whampoa. Vanwege dat drukke scheepvaartverkeer wilde hij persé in het Peace Hotel op de Bund logeren, met uitzicht.
Een bijkomend voordeel was dat ik ook in dat hotel kon boeken, wat toentertijd niet goedkoop was.
Hoekkamer/suite eerste etage. Oude stijl inrichting, back to the fifties.

En dat brengt me op de nog niet zo oude plannen om naar het Tobameer te gaan op Sumatra, Makassar te bezoeken en de Molukken, en om in een klapstoel gezeten de sloopschepen te zien aanlanden op het strand van Alang in India.
Daar is het niet van gekomen, net zo min als het verhaal erover. Een volgende keer, echt waar. Vertel ik ook over cruisen op de Mediterraneo en storm op zee.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten