zondag 28 oktober 2012

Waar zijn de rozijnen?

Voor het eerst in mijn leven heb ik een appeltaart gebakken. Dat ging niet zonder slag of stoot, want eerste had ik peertjes meegenomen om te stoven. Stoofpeertjes. Pera blanquila.
Dat waren dus gewone kleine peertjes, maar het bordje stond verkeerd boven de bak in de supermercado. Ik had het aan de kleur kunnen zien, maar ze waren nog hard. Verkeerde inschatting, maar ze smaakten uit de hand echt lekker.


Op zoek naar reinettas kwam ik grote appels tegen die geen goudrenetten waren. Toch gekocht, want ze zagen er zeer eetbaar uit boomgaardappels.

In close harmony met Mme. Bo aan de slag gegaan, d.w.z. zij liet de rozijnen wellen overnight om ze daarna in een theedoek te drogen, ik gooide per abuis de dichte natte theedoek in de wasmand en zo ging het toch bijna verkeerd.

Uiteindelijk werden de ingrediënten gesuikerd en gekaneliseerd, inclusief de appelpartjes, en kneedde ik het deeg tot een bal, bekleedde de bakvorm en kieperde alles er in, afgemaakt met deegsliertjes als afdekking. Dit alles volgens de aanwijzingen van de chef en het Kookboek van de Amsterdamsche Huishoudschool.

Dan zet je het in de oven (matig warm, dus op 170? graden voorverwarmen) en na een kwartier slaat plotseling het licht uit. Alles uit. Ook de lift, dus serieus. Dat duurde een uur, terwijl de appeltaart in de oven stond. Derdewereldland.

Daar staat tegenover dat er na dat uur een truck met mobiele generator voor de deur stond om gedurende de nacht het hele complex van stroom te voorzien. Dat dan weer wel.

Uiteindelijk kan ik zeggen dat ik een appeltaart heb gebakken die zeven kwartier in de oven heeft gestaan. Straks de laatste grote punt in tweeën delen voor bij de koffie. Volgende week boterkoek, lijkt me eenvoudiger.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten